Kennisbank

Vragen - categorie
  • Alles
  • EPBD
  • F-gassen
  • Geluidseis
  • Hbo Mix & Match diner
  • Typen warmtepompen
  • Warmtepompen
  • Algemeen
  • Besluit Activiteiten Leefomgeving
  • Cao
  • Ecodesign & Energylabeling
  • Is het mogelijk om als hogeschool een hbo-diner aan te vragen?

    Ja zeker! Neem hiervoor contact op met brenda@nvkl.nl

  • Wat zijn de kosten van het hbo-diner?

    Helemaal gratis, maar als je je aanmeldt rekenen we op je!

  • Voor wie is het hbo-diner bedoeld?

    Tweede-, derde- of vierdejaars hbo-studenten met een technische studie.

  • Wat houdt productiebeperking (de quotaregeling) in?

    Eén van de belangrijkste maatregelen van de F-gassenverordening is de productiebeperking, ook wel quotaregeling. In dit quotumsysteem krijgen producenten of importeurs quota toegewezen op basis van het gemiddelde van de door hun gerapporteerde hoeveelheden HFK’s die zij op de markt hebben gebracht in de periode 2009 tot en met 2012. Dit betreft niet het absolute aantal kg koudemiddel, maar het CO₂-equivalent hiervan. Zie de factsheet F-gassenverordening voor het terugfaseringschema.

    Voorbeeld: 1 kg R134a komt overeen met 1,430 ton CO₂-equivalent. Quota worden geregistreerd in een door de Europese Commissie beheert elektronisch register.

  • Wat is het doel van de F-gassenverordening?

    Het doel van de F-gassenverordening is om het gebruik van HFK-koudemiddelen terug te dringen, zo de uitstoot van gefluoreerde broeikasgassen te verminderen en daarmee het milieu te beschermen.

  • Hoe is de certificeringsplicht zoals omschreven in de F-gassenverordening in Nederland geregeld?

    Het Besluit en de Regeling gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen geven uitvoering aan de verplichte certificering van personen en bedrijven die handelingen verrichten aan installaties waarin F-gassen (HFK’s) of ozonlaagafbrekende stoffen (HCFK’s) zijn toegepast. De eisen die aan bedrijven en personen worden gesteld staan respectievelijk beschreven in de BRL100 (beoordelingsrichtlijn voor het certificaat F-gassen voor ondernemingen) en de BRL200 (beoordelingsrichtlijn voor het certificaat F-gassen voor personen).

  • Wat houdt het bijvulverbod in?

    Eén van de maatregelen uit de F-gassenverordening is het verbod op bijvullen van koelinstallaties die gevuld zijn met een HFK met een GWP groter dan 2500 (zoals R404A en R507A). Zie de factsheet F-gassenverordening voor het uitfaseringschema en uitzonderingen.

    De regels voor gerecyclede HFK-koudemiddelen (GWP groter dan 2500) zijn overigens gelijk aan de regels zoals we die kennen voor het bijvullen van gerecyclede R22. Deze koudemiddelen mogen alleen worden gebruikt in de installaties van de eigenaar waaruit deze zijn teruggewonnen of door de partij die deze heeft teruggewonnen.

  • Wat houdt het nieuwbouwverbod in?

    Om de terugfasering extra kracht bij te zetten zijn er een aantal verboden in de verordening opgenomen voor het nieuw op de markt brengen (nieuwbouw) van apparaten en installaties. Dit zijn onder andere huishoudelijke koel- en vrieskasten met een GWP groter dan 150 per 1 januari 2015. Zie voor meer verboden de factsheet F-gassenverordening.

  • Moet een ZZP-er die met F-gassen werkt alleen een F-gassencertificaat hebben, of moet ook zijn bedrijf gecertificeerd zijn?

    Als ZZP-er die zelfstandig opdrachten aanneemt en uitvoert, is het niet toegestaan om een F-gashandeling uit te voeren zonder zowel in het bezit te zijn van een persoonscertificaat als bedrijfscertificaat. Deze eis is onafhankelijk van de hoeveelheid koudemiddel of CO₂-equivalent. Wanneer een ZZP-er schriftelijk met een BRL100 gecertificeerd bedrijf is overeengekomen dat hij namens dat bedrijf een F-gashandeling uitvoert dan hoeft hij niet verplicht een bedrijfscertificaat te hebben voor die klus.

  • Onder welke voorwaarden kan voorgevulde apparatuur worden verkocht aan een installateur?

    Voorgevulde apparatuur kunnen door handelaars aan installateurs verkocht worden zonder dat er een verplichting is dat deze installateur een F-gassencertificaat heeft. Bij verkoop aan een eindgebruiker moet deze aantonen dat de installatie zal gebeuren door een gecertificeerde aannemer.  

  • Wanneer moet ik mijn installatie van een kenplaat voorzien?

    Alle installaties die onder de F-gassenverordening vallen dienen te worden voorzien van een kenplaat. Indien een installatie hermetisch gesloten is, dient dit vermeld te worden op de kenplaat. Vanaf 1 januari 2017 is het verplicht om ook de hoeveelheid koudemiddel in kg, het GWP en totale hoeveelheid CO₂-equivalent te vermelden. Dit geldt alleen voor installaties die na 1 januari 2017 opgeleverd worden.

  • Wanneer moet ik een lekcontrole laten uitvoeren?

    De frequentie van het aantal lekcontroles is per 1 januari 2015 ingrijpend gewijzigd en is niet meer gebaseerd op aantal kg koudemiddelinhoud, maar op basis van de equivalente inhoud uitgedrukt in tonnen CO₂. Vanaf een inhoud van 5 ton CO₂-equivalent is het uitvoeren van lekcontroles verplicht. Hoe groter de inhoud hoe vaker lekcontrole plaats moet vinden. Door een lekdetectiesysteem toe te passen kan de frequentie gehalveerd worden. Zie de factsheet F-gassenverordening voor een schema hiervan.

    Voorbeeld 1: Een installatie gevuld met 2 kg R404a heeft omgerekend een inhoud van 7,84 ton CO₂-equivalent. Dit is meer dan 5 ton CO₂-equivalent. Dus lekcontrole is verplicht.

    Voorbeeld 2: Een installatie gevuld met 200 kg R404A heeft omgerekend een inhoud van 708,4 ton CO₂-equivalent. Dus is lekdetectie verplicht.

  • Moet ik een logboek bijhouden n.a.v. lekcontroles en mag dit digitaal?

    Ja, bij het uitvoeren van een verplichte lekcontrole is het vereist een logboek bij te houden. Een lekcontrole is verplicht voor iedere installatie met een inhoud groter dan 5 ton CO₂-equivalent. Enkel digitale toegang tot een logboek is toegestaan. Voorwaarde is wel dat het logboek te allen tijde op locatie geraadpleegd moet kunnen worden. Dus ook tijdens een storing of buiten kantooruren.

  • Moet er bij een installatie of apparaat met een koudemiddelinhoud van 3 kg of meer verplicht een logboek worden geleverd?

    Ja, een exploitant moet een register (logboek) bijhouden met daarin informatie over de hoeveelheid en aard van de zich in de installatie of apparaat bevindende f-gassen en de eventueel toegevoegde of afgevoerde hoeveelheden bij onderhoud, service of demontage. De verplichting voor een logboek geldt voor apparatuur gevuld met f-gassen vanaf 5 ton CO₂-equivalenten. Voor apparatuur gevuld met ozonlaagafbrekende stoffen geldt deze verplichting vanaf 3 kg.

    Ook moet er in het register informatie worden bijgehouden over het bedrijf en de persoon die onderhoud, service of demontage heeft uitgevoerd alsmede de resultaten van de periodieke lekcontroles. De verplichting om een logboek bij te houden ligt dus bij de exploitant en niet bij de installateur of leverancier van een installatie of apparaat. Als installateur of leverancier hebben wij uiteraard wel de plicht om onze klanten te informeren dat zij de verplichting hebben om een logboek bij te houden. Als extra dienst kunnen wij vervolgens wel zorgdragen voor het meeleveren van een logboek bij de installatie of het apparaat.

     

  • Als een koel- of klimaatinstallatie wordt verkocht en verplaatst van de ene eigenaar naar de andere mag dan het logboek worden mee verkocht/verhuisd?

    Nee, dit is niet toegestaan. Het logboek moet 5 jaar na demontage of verkoop van een installatie worden bewaard door de oorspronkelijke eigenaar. Het is uiteraard wel toegestaan om een kopie van het logboek ter informatie aan de nieuwe eigenaar te leveren.

  • Moeten wij zorgdragen voor een nieuw logboek wanneer wij een bestaande installatie met digitaal logboek in beheer nemen?

    De wet zegt dat de eigenaar verplicht is een logboek bij te houden. Als de eigenaar dit digitaal laat uitvoeren door de installateur waarmee hij een onderhoudscontract heeft is dat zijn zaak. De eigenaar zal dus bij opzegging van het contract afspraken moeten maken met de huidige installateur over hoe de informatie moet worden overgedragen aan de “nieuwe” installateur. De nieuwe installateur is dus niet verantwoordelijk voor de aanwezigheid van het logboek. Wel is het verstandig om schriftelijk melding te maken bij de klant als er om wat voor reden dan ook geen logboek aanwezig is; een installateur voldoet hiermee aan zijn informatieplicht.

    De BRL100 vereist wel dat de uitgevoerde werkzaamheden worden vastgelegd in een logboek en de onderneming (i.c. installateur) bewaart 5 jaar het logboek.

  • Wat is de relatie tussen koudetechniek en warmtepompen?

    Een koelmachine en een warmtepomp zijn in principe dezelfde apparaten; ze verplaatsen beide warmte van een lager naar een hoger temperatuurniveau. Het verschil zit hem echter in het doel van de apparaten. Men spreekt van een koelmachine als het doel van het apparaat is om te koelen, terwijl men spreekt van een warmtepomp als het doel is om te verwarmen. Voor situaties waarbij met één apparaat zowel wordt gekoeld als verwarmd, kan men dus in principe beide termen gebruiken.

  • Is mijn woning geschikt voor een warmtepomp?

    Vrijwel alle woningen zijn geschikt voor een warmtepompinstallatie. Er dient wel een goede isolatie aanwezig te zijn, evenals een verwarmingssysteem met een lage aanvoertemperatuur, zoals vloerverwarming. Bij een slechte isolatie moet de warmtepomp namelijk meer werk leveren om het warmteverlies weer aan te vullen. Dat betekent dat er meer elektrische energie nodig is, hetgeen verwarming via warmtepomp minder duurzaam en duurder maakt. Voor een hybride warmtepomp is het niet altijd noodzakelijk dat er lage temperatuurverwarming aanwezig is.

  • Kan een warmtepomp gecombineerd worden met een CV-ketel?

    Die mogelijkheid bestaat inderdaad. In dat geval wordt er gesproken van een hybride warmtepomp. De besparing op gas is met zo’n systeem aanzienlijk, doordat de warmtepomp voor de meeste dagen zorgt voor verwarming en de cv-ketel alleen bijspringt als het erg koud is (en zorgt voor warm water).

  • Welk type warmtepomp moet ik kiezen?

    Dit hangt af van de wensen van de gebruiker: welke warmtecapaciteit en warmte-intensiteit zijn gewenst. Zo is het voordeel van een grondgebonden systeem t.o.v. een luchtwarmtepomp dat je niet afhankelijk bent van het weer, doordat bodem- en aardwarmte een constante temperatuur hebben. Kies je hiervoor dan liggen de investeringskosten wel hoger dan van luchtwarmtepompen. Dit komt doordat er boringen, de aanleg van buizen en complexer onderhoud mee gepaard gaan. Dit zijn slechts een paar voorbeelden van aspecten die de keuze zouden moeten bepalen.

  • Wat is COP?

    COP staat voor Coëfficiënt of Performance. Deze aanduiding geeft het rendement van een warmtepompsysteem weer. Een COP van 4, bijvoorbeeld, betekent dat het systeem 4kW aan energie levert voor iedere kW energie die erin gestopt wordt. Oftewel: het rendement is gelijk aan 400%. Warmtepompen moeten in Nederland voldoen aan een minimale COP van 4.

  • Wat is SPF?

    Voor een juiste vergelijking tussen de verschillende warmtepompsystemen wordt er best gekeken naar de SPF, dat staat voor Seasonal Performance Factor. Dit is het rendement tijdens het gehele stookseizoen.

  • Kunnen warmtepompen ook koelen?

    Eigenlijk is een warmtepomp niet de goede benaming. De ‘warmtepomp’ is een slim klimaatsysteem dat kan verwarmen, maar ook koelen. Een warmtepomp werkt volgens het koeltechnische principe en dat is een vak apart. De NVKL-installateurs gebruiken de koudetechniek al decennia lang om te koelen en te vriezen. In het geval van een warmtepomp wordt het koudetechnische principe omgedraaid, er wordt warmte uit de bron (lucht, maar dit kan ook water of bodem zijn) onttrokken en in de te verwarmen ruimte gebracht.

  • Werkt een warmtepomp ook in de winter?

    Zelfs onder het vriespunt heeft buitenlucht nog steeds energie. Lucht van -10°C is relatief koud, maar staat in contact met een veel kouder medium wel warmte af. Let wel: het rendement van een warmtepomp is sterk afhankelijk van het temperatuurniveau waarop de restwarmte beschikbaar is. Zodra hoge temperaturen gewenst zijn, zal de restwarmtebron ook een relatief hoge temperatuur moeten hebben om een acceptabel rendement te realiseren.

? Hulp nodig?