Vanuit de Europese Commissie zijn er onlangs drie korte wetten (uitvoeringsverordeningen) gepubliceerd, waarin tijdelijke uitzonderingen worden gegeven voor bepaalde apparatuur. Dit zijn uitzonderingen op de productverboden (verboden op het in de handel brengen) die in de F-gassenverordening staan. Als er geen geschikte en veilige alternatieven zijn voor bestaande apparatuur, kunnen lidstaten – vaak op verzoek van fabrikanten – bij de Europese Commissie verzoeken om een uitzondering voor bepaalde tijd.
Uitzonderingen
Hieronder staat een overzicht van de uitzonderingen die eind vorig jaar en begin dit jaar zijn toegekend. De wetsteksten vind je op de NVKL-website.
Uitvoeringsverordening (EU) 2024/3120
– Vanaf 1 januari 2025 tot en met 31 december 2028 mogen mechanische cryogene vriezers (-150 °C) met F-gassen (GWP 150 of hoger) op de markt worden gebracht. Deze uitzondering is nodig omdat er geen veilige en goede alternatieven zijn voor gebruik in de wetenschap en gezondheidszorg.
Uitvoeringsverordening (EU) 2024/3122
– Transportboxen voor bloed en contactshockvriezers voor plasma mogen van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2026 F-gassen (GWP 150 of hoger) bevatten. Ook hier ontbreken veilige en effectieve alternatieven.
Uitvoeringsverordening (EU) 2025/33
– Koelapparatuur voor de food service sector, zoals blast cabinets, gelato-ijsmachines, ijsmakers, voedselbewaarwagens, rijskasten, bevroren drankdispensers en roomdispensers mogen F-gassen (GWP 150 of hoger) gebruiken van 1 januari 2025 tot en met 30 juni 2026. Ook hier zijn er nog geen goede alternatieven beschikbaar.
De bovengenoemde producten mogen dus tot de aangegeven datum nog in de handel worden gebracht. Wanneer een apparaat in de EU wordt geïmporteerd, is het in de handel gebracht wanneer het apparaat wordt ingeklaard door de douane. Als het apparaat in de EU is geproduceerd, is het in de handel gebracht wanneer het is besteld bij de fabrikant, of het nu is betaald en geleverd of niet. Voorwaarde is wel dat het apparaat al geproduceerd is.