Na tien jaar onderhandelen over een nieuw pensioenakkoord is het eindelijk zover: werkgevers, werknemers en het kabinet zijn eruit. Hieronder een overzicht van de gemaakte afspraken die de komende tijd nader uitgewerkt moeten worden. Techniek Nederland is intensief betrokken geweest bij de onderhandelingen. De ondernemersorganisatie is positief over het langverwachte principeakkoord dat kan rekenen op een groot maatschappelijk draagvlak en pensioenen toekomstbestendiger maakt.
Waarom moet er een nieuw pensioenstelsel komen?
Onlangs werd het Nederlands pensioenstelsel nog uitgeroepen tot het beste pensioenstelsel ter wereld. Toch moet het stelsel anders, vinden werkgevers, vakbonden en politiek. Daar zijn twee redenen voor. Het vertrouwen in het stelsel is weg nu pensioenfondsen al jaren de pensioenen niet meer kunnen indexeren. Het waardevaste (nominale) pensioen dat lang beloofd werd, circa 70% van het gemiddelde loon, is niet houdbaar gebleken.
Het oude stelsel is gebaseerd op het idee dat een werknemer zijn hele leven lang in loondienst werkt bij dezelfde werkgever of dezelfde sector en zodoende een goed pensioen opbouwt. Een groeiende groep zelfstandigen en flexkrachten valt echter buiten de boot en dat is onwenselijk.
Het nieuwe pensioenstelsel kent een vaste premieregeling. Sneller verhogen, maar ook sneller verlagen
Naast de Wet verbeterde premieregeling wordt er een nieuwe premieovereenkomst toegevoegd met meer collectieve risicodeling. Beide contracten bieden een grotere kans op verhoging van de pensioenen, doordat geen enorme buffers meer hoeven te worden opgebouwd, zoals nu nog het geval is. De premie wordt in het arbeidsvoorwaardenoverleg bepaald en is ook op de langere termijn stabiel. Dit geeft werkgevers en -nemers zekerheid en maakt het stelsel minder conjunctuurgevoelig.
Deelnemers krijgen veel beter inzicht in hun pensioenopbouw. Op basis daarvan weten ze dus op welk pensioen ze uiteindelijk aanspraak kunnen maken. De mogelijkheden van waardeoverdracht worden sterk verbeterd, waardoor het stelsel beter past bij de moderne arbeidsmarkt. Deelnemers krijgen de keuze een beperkt deel van hun pensioen op de pensioendatum in één keer op te nemen.
AOW-leeftijd bevroren en stijgt niet meer automatisch
De AOW-leeftijd wordt vanaf nu tot en met 2021 bevroren op 66 jaar en vier maanden en loopt daarna op tot 67 in 2024. De één op één koppeling van de pensioenleeftijd aan de levensverwachting is niet houdbaar en wordt vanaf 2025 teruggebracht naar 8 maanden voor elk jaar dat mensen ouder worden. Beide maatregelen zorgen ervoor dat de AOW-leeftijd wat minder snel stijgt en de AOW een solide basis van ons pensioenstelsel kan blijven.
Wel regels voor zzp’ers
Met de nieuwe pensioencontracten kunnen zzp’ers straks eenvoudiger pensioen opbouwen in de bedrijfstakpensioenfondsen. Het wordt daarnaast fiscaal aantrekkelijker om zelf voor pensioen te sparen bij een verzekeraar. Verder hebben kabinet, vakbonden en werkgevers afgesproken dat er een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering komt voor zzp’ers, die nog verder wordt uitgewerkt door de betrokken partijen en met ruimte voor uitzonderingen, zoals in de agrarische sector.
Eerder stoppen met zwaar werk
Naast een minder snelle stijging van de AOW-leeftijd zijn maatregelen afgesproken om te zorgen dat mensen met zwaar werk eerder kunnen stoppen dan de AOW-leeftijd. Dit gebeurt met maatwerk in de betreffende sectoren en ondernemingen. Werkgever en werknemer kunnen met wederzijdse instemming afspreken dat iemand tot drie jaar eerder stopt. De werkgever betaalt dan over de eerste 19.000 euro geen RVU-heffing. Verder kunnen mensen hun pensioen naar voren halen en komt er extra budget voor maatwerk. Deze afspraken zijn tijdelijk tot 2025. In de tussentijd worden structurele maatregelen verkend.
Afschaffing doorsneepremie
In het huidige stelsel betalen jongeren tot 45 jaar te veel premie en ouderen vanaf 45 jaar te weinig. Jongeren subsidiëren als het ware de ouderen. Zolang iedereen in loondienst bleef, was dat geen probleem. Eerst betaalde de werknemer dus teveel, later dus te weinig.
Door afschaffing van de doorsneesystematiek gaat iedereen straks dezelfde pensioenpremie betalen waardoor een eerlijker systeem ontstaat. Over de adequate compensatie en kostenneutrale afschaffing zijn goede afspraken gemaakt. Voor de definitieve wetgeving kan pas groen licht worden gegeven als duidelijk is dat het nieuwe systeem voor alle pensioenregelingen werkt.
Korten of niet korten eind 2019?
Een aantal fondsen, waaronder het Pensioenfonds Metaal en Techniek (PMT), moet de pensioenen eind van het jaar korten door de strenge regels van de toezichthouder (De Nederlandsche Bank). Er moet immers altijd genoeg geld zijn om over pakweg dertig jaar ook nog pensioenen te kunnen uitkeren. Daarbij geldt als grens dat de dekkingsgraad van een pensioenfonds per 31 december 2019 op 104,2% dient uit te komen. Deze regel wordt in het nieuwe akkoord versoepeld. Er vindt geen korting plaats wanneer de dekkingsgraad per 31 december 100% bedraagt.
Inmiddels hebben sociale partners achterbanberaad gehad. Bij de FNV was het ledenparlement kritisch. Daarom heeft de vakbond besloten een referendum onder haar leden te houden. De uitkomst hiervan wordt verwacht op 15 juni.
De meeste onderdelen van het akkoord worden de komende tijd verder uitgewerkt en treden in 2021 in werking. Wij houden u vanzelfsprekend op de hoogte van de ontwikkelingen.